Euthanasie versus palliatieve zorg? Een reactie op het interview met L.Favyts en M. Van Hoey uit ons kwartaalblad van maart.
Wilrijk, 13-3-2013
Het interview in het RWS-nr / maart met L.Favyts en M. Van Hoey zet me aan tot denken en reageren. Dit is mijn lezersbrief / opiniestuk.
Wat voor mij al lang duidelijk is, wordt in dit gesprek bevestigd : bij euthanasie en palliatieve sedatie gebeurt hetzelfde nl. beëindigen van het leven.
Het onderscheid ligt in de middelen en de tijd.
Laten we ons bij de feiten houden, intenties en verzachtende woorden even opzij schuiven.
Euthanasie : een drankje / injectie is een heel directe ingreep.
De patiënt sterft na enkele minuten. Mensen schrikken er voor terug, zien het zelfs als executie, noemen het moord, ook zelfmoord.
Palliatieve sedatie is een trage ingreep.
Dr. Van Hoey zegt (pag. 10) :”Met medicatie de patiënt zijn vechtmechanisme onderdrukken;” en verder : “ Ik vind dat je je dosis genoeg moet aanpassen want de patiënt gaat toch overlijden.” (voor zover ik weet, wordt ook de morfinedosis verhoogd, de zieke verliest het bewustzijn, sterft na enkele dagen/ weken). Zonder ingreep zou dus het stervensproces aanslepen.
Dr. Van Hoey zegt ook :”De patiënt overlijdt niet door de medicatie maar eigenlijk aan de gevolgen van zijn ziekte.”
Dit is – naar mijn mening- niet juist en verdoezelend. Het doet me denken aan de gebruikelijke uitspraken zoals : “de natuur zijn werk laten doen”-“zachtjes inslapen”.
Ik begrijp de keuze voor palliatieve sedatie en ik veroordeel ze niet. Ze komt tegemoet aan mensen die in gewetensnood zijn, ze helpt om de angst te verzachten door tijd te geven, door “in slaap vallen” vóór HET gebeurt.
Maar zeg dan dat het om ‘inkleden’ gaat. Deze methode lijkt nu aanvaard, ze wordt gepropageerd, vele ziekenhuizen hebben een palliatieve afdeling.
Moet nu de euthanasie-vraag naar het verdomhoekje ?
Deze vraag op papier en in de uitvoering zit vast in een taaie, ingewikkelde rompslomp. Ze blijft in de meeste gevallen ‘een vrome wens’ en wordt niet au sérieux genomen.
Vele ethische, medische, juridische beslissers erkennen te weinig dat er mensen zijn, die verlangen naar een onafhankelijk en verantwoordelijk leven. Zij hebben dat lang en niet zonder crisis-momenten moeten leren, met vallen en opstaan. Het is vaak een moeizame weg waar op het einde ook het sterven een uitdaging is-onafscheidelijk van het leven.
‘Oud zijn en de dood’ zijn geen taboe meer bij ouderen. Ze raken stilaan klaar met het leven, misschien met kwaaltjes en zorgbehoevend, misschien dement of terminaal ziek.
Ze gaan in gesprek met de huisdokter, met hun familie.
Zelf heb ik, 83 jaar oud, genoegen moeten nemen met het Levenstestament. Daar ben ik –voorlopig- best tevreden mee. Het volgeschreven papier gaat al 3 jaar overal met me mee. Zo wordt het onvoorziene al enigszins opgevangen. Hoop ik.
Ik ben – en in het bijzonder de stichters L. en J. Favyts- RWS heel dankbaar voor het baanbrekend werk, voor de efficiënte hulp aan betrokkenen.
Met allen, die nu werken, pleit ik voor meer nadenken en openheid in de hele samenleving, dus ook in de medische wereld -opgescheept met ons sterven-
om het taboe “oud en dood” te doorbreken.
Alle 65-plussers zou ik aansporen in gesprek te gaan met de huisdokter, de partner en kinderen, de familie : “Wat wil ik ? Welke beslissingen nemen we samen ?” Duidelijkheid neemt een zware last weg bij allen.
Lieve Vlaminckx